Jonge Garde: Begrafenismuziek voor kippen 

 

Joke de Wolf, De Groene Amsterdammer, 6 april 2023

 

Hoe halen wij, lelijke mensen, het beste uit al die mooie dieren? Een poging tot antwoord zien we in Nieuw Dakota, waar degenkrabben en segrijnslakken ons wel even serieus doen nadenken…

 

De dassen in de Nederlandse spoordijken hadden beter moeten weten. En ook de wolven in het weiland hebben niet goed opgelet: ze moeten de mens niet dwarsbomen, ze moeten ons juist helpen. ‘In een tijd van grote personeelstekorten moet iedereen een tandje bij zetten. Ook de dieren’, aldus filosoof Erno Eskens. Hij is bij uitgeverij Noordboek initiator van de dierenrechtenbibliotheek, een serie boeken over de rechten en plichten van dieren. Op verzoek van de Amsterdamse kunstruimte Nieuw Dakota schreef Eskens de teksten bij de tentoonstelling Pigs and Sheep and Beasts die daar is te zien. Vanaf dit voorjaar werkt de instelling op het Amsterdamse NDSM-terrein steeds met twee tentoonstellingen achter elkaar, waarbij kunstenaars het thema van twee tegenovergestelde perspectieven benaderen. In mei zijn de dieren aan zet om te laten zien wat de mens voor hen kan doen, nu is de vraag: ‘Hoe halen we het beste uit de dieren?’

 

De eenvoudigste invulling was geweest om de verschillende vormen van bio-industrie naar de kunstruimte te halen, maar Ellis Kat, directeur van Nieuw Dakota en curator van deze tentoonstelling, koos voor acht kunstwerken die duidelijk moeten maken hoe de mens de potentie van dieren optimaal benut. Een opzet die weliswaar luchtige kanten heeft, maar tegelijkertijd ook onvermijdelijk duistere kanten van de scheve machtsverhoudingen laat zien.

 

De vreedzaamste benadering is ook de afstandelijkste. Microbioloog Patrick Lacey (VS, 1994) plaatst op het YouTube-kanaal TierZoo filmpjes waarin hij dieren verbeeldt alsof het karakters zijn in een computerspel. Hij beoordeelt dieren dus bijvoorbeeld op snelheid en springkracht, en dat komt in beeld in computerspelstijl en -taal. In de tentoonstelling draait heel toepasselijk de aflevering What’s the Best Support Class, waarin Lacey in razend tempo en met de nodige humor beschrijft waarom paarden de handigste ‘mount’ zijn in groen gebied en olifanten wel stevig zijn maar ook veel eten nodig hebben. Vooral bij het uitzoeken van de beste ‘companion’ zijn er ethische problemen: je moet geen dier nemen dat je charisma aantast – een tarantula mag dan intelligent zijn, mensen rennen ervoor weg en dat is niet gunstig voor je eigen aantrekkelijkheid.

 

Verderop hangen aan de muur plastic zakjes met blauwe vloeistof, op de grond rijdt een gerobotiseerde versie rond van de degenkrab. Philipp Schueller (Duitsland, 1983) noemt zichzelf een ‘fashion biologist’: hij maakte met het kunstwerk Procrustinacean (The Drip, The Sink, The Horseshoe Crab) uit 2022 een monument voor de degenkrab. Het beest leeft voor de oostkust van de Verenigde Staten en ook in Azië, en het blauwe bloed wordt gebruikt voor het testen van vaccins. Er schijnen ‘melkstations’ te zijn waar de beesten vastgebonden ongevraagd bloed doneren voor dit mensendoel. ‘Het adellijke bloed heeft een edele taak gekregen’, schrijft Erkens ironisch. ‘Sinds de pandemie is de vraag naar de degenkrab sterk gestegen.’

 

Het wordt ethisch complexer wanneer dieren ook direct voor het kunstwerk een bijdrage leveren.

 

De wezens glijden hier voor onze kunstbehoefte over een glazen plaat

 

Met Save the Pets, waarbij ze hamsters in een galerie liet rondwandelen in de zogenaamde hamsterballen, wilde Tinkebell in 2008 duidelijk maken dat er in onze omgang met dieren te weinig wetten zijn. Ze werd aangeklaagd (en vrijgesproken) wegens dierenmishandeling. Het openbaar ministerie eiste 475 euro schadevergoeding, het resultaat van de veronderstelling dat elke hamster vijf euro waard was. Alleen die berekening was volgens de kunstenaar al een bewijs dat er iets mis was in de manier waarop we naar dieren kijken.

 

Soms kan de interpretatie ook veranderen. Vorig jaar ontmantelde de Duitse dierenbescherming het werk A Hundred Years van Damien Hirst uit 1990 omdat het idee is dat vliegen in de afgesloten ruimte van het werk uiteindelijk doodgaan.

 

In Nieuw Dakota zetten kunstenaars ook levende dieren in: Paul Geelen (Nederland, 1983) maakte een installatie met levende segrijnslakken. De Cornu aspersum, zoals het dier officieel heet, wordt normaal gesproken gekweekt voor menselijke consumptie, Geelen verlengt hun leven door ze op een aan het plafond hangende bak met transparante bodem te laten rondlopen. Met zijn werk Ghostwriter verzamelt Geelen namelijk de slakkensporen, de oude Grieken waren er al van overtuigd dat je daarvan een levenselixer kon maken waarmee de mens zijn leven kon verlengen. De slakken in Nieuw Dakota lijken zich op hun gemak te voelen, ze eten er komkommers en worden zo af en toe natgespoten, toch knaagt het idee dat deze wezens hier vanwege onze kunstbehoefte over een glazen plaat glijden in plaats van in een wijngaard.

 

Op de achtergrond hoor je de fanfare al die Janis Rafa (Griekenland, 1984) liet spelen voor een toom kippen, voor haar korte film If I Ever Get a Monument The Chickens Will Do It For Me (2021). Honderden kippen die in hun leven van 42 dagen niet eens hun stal uit zijn geweest, reageren gestresst op de tonen van de blazers en slagwerkers bij het spelen van de Enigma Variations van Elgar. Begrafenismuziek die duidelijk niet op het verlanglijstje van de kippen stond. 

 

Pigs and Sheep and Beasts is tot en met 23 april te zien in Nieuw Dakota in Amsterdam